Rare hoekjes van de geest

Alex van Warmerdam wordt gelauwerd om zijn eigenzinnige, absurde films. De markante regisseur is gefascineerd door machtsspelletjes: 'Ik vind wreedheid erg geestig.' Begin mei komt zijn nieuwe film uit: De laatste dagen van Emma Blank.


‘Ze zou doodgaan. Dat heeft ze beloofd.’ ‘Zo praat je niet over je moeder!’ Zomaar een woordenwisseling uit de nieuwe film van Alex van Warmerdam (56), van oorsprong theatermaker. Sinds 1986 stortte hij zich ook op het regisseren van films. Zijn debuut Abel en het in 2006 verschenen Ober waren beide goed voor twee Gouden Kalveren. In zijn nieuwste film, De laatste dagen van Emma Blank, staat de terminaal zieke Emma centraal. Ze is aan het einde van haar Latijn en dwingt familie om haar te verzorgen. Ieder krijgt een huishoudelijke taak toebedeeld, zoals kokkin of butler. ‘Ik was eigenlijk niet van plan om mee te spelen. Toen belandde ik onverhoopt in de rol waar ik het minste zin in had.’

Van Warmerdam neemt bij het maken van zijn films veel voor eigen rekening. Naast regisseur is hij vaak hoofdrolspeler, componist van de filmmuziek en decorontwerper. Daar blijft het niet bij: zo is zijn volledige theaterwerk verschenen in boekvorm en publiceerde hij vorig jaar de dichtbundel Van alle kanten komen ze. ‘Het schrijven van die bundel is me enorm goed bevallen, omdat het een totaal andere discipline is. Je komt in allerlei rare hoekjes van je geest. Dat betekent niet dat ik psychedelische wartaal opschrijf. Integendeel: ik heb er heel nauwkeurig aan gewerkt.’


Waarom houd je als regisseur de touwtjes zo stevig in handen?
‘Ik heb een exact idee over hoe het eruit moet zien, dus probeer ik de productie zo veel mogelijk in eigen hand te houden. Het decor ontwerp ik bij theatervoorstellingen ook zelf.’


Je bewerkte eerder het toneelstuk Kleine Teun tot een film en je nieuwe film is geïnspireerd door het toneelstuk Adel Blank. Waarom vertaal je eigen theaterwerk naar het witte doek?

‘Het schrijven van een nieuw filmscript duurt al gauw twee à drie jaar. Bij bestaand theaterwerk zijn structuur en verhaal er al, dat gaat een stuk sneller. Ik heb meer haast gekregen, omdat ik minder jaren voor de boeg heb dan toen ik jong was. Mijn nieuwe film is overigens beter gelukt dan Kleine Teun, waarbij je af en toe voelde dat het een toneelstuk is geweest. Ik had toen niet genoeg dialogen geschrapt. Dat is nu rigoureuzer gedaan, het geouwehoer is gelimiteerd. Film is een visueel medium, ik vind het een erezaak dialoog binnen de perken te houden.’


Zijn er meer elementen in de adaptatie van Adel Blank waar je trots op bent?
‘Het is een echte film geworden, niet een kammerspiel in een gesloten huis. Er zit ook veel natuurlijke omgeving in de film. De afstanden in dit huis zijn relatief groot. Het eerste dat werd opgemerkt was: “Moeten die mensen helemaal van hier naar daar lopen? Dat duurt toch veel te lang.” Ik beschouw dat als de choreografie van de film.Verder is het huis panoramisch gebouwd. In bijna ieder shot zit een doorkijk naar een andere kamer, dat geeft het diepte. Dat is het mooie van film, je kunt de vorm enorm sturen. Dat is ook een deel van de vreugde.’


Bij Ober stond het thema dienstbaarheid centraal, dit keert ook uitgebreid terug in De laatste dagen van Emma Blank. Vanwaar deze fascinatie voor onderwerping?

‘Treinconducteurs, postbodes en obers spelen vaak een grote rol in mijn werk. Dat zijn dienstbare types waar ik veel mee kan, vooral wat betreft geestigheid. Het is grappig om iemand te zien die wordt onderdrukt. Mensen die elkaar de hele dag op de schouders slaan, daar is niets aan. Dit wil echter niet zeggen dat ik een concentratiekamp geestig vind. Het ligt er wel aan op wat voor manier dienstbaarheid wordt verbeeld.

‘Ik zoek naar conflicten, naar iets dat niet klopt. Dat levert scènes op. Mijn films zijn eigenlijk natuurfilms. In dat genre zie je dieren neuken, eten en zelfs elkaar opeten. Mijn karakters doen dit ook, ze vechten, neuken en eten er op los.’


Mannen zijn in je films vaak gefrustreerde sukkels.Heb je medelijden met je personages?
‘Nee, wel mededogen. De film vertelt bijvoorbeeld niet: diegene is een klootzak. Ik laat de karakters voor zichzelf spreken. Zo vind ik het heerlijk als iemand gezag probeert uit te oefenen, terwijl dat niet lukt. Daar heb ik geen medelijden mee: zelf vond ik vroeger niets leuker dan leraren tergen. Het is interessant dat sommige docenten goed orde konden houden; als zij de klas binnenkwamen, haalde niemand het in zijn hoofd om ze te schofferen.

Aan de andere kant waren er leraren die geen enkel weerwoord hadden, hen werd het leven volslagen zuur gemaakt. Dat was erg gemeen, die arme leraren kregen een hele klas over zich heen. Ik maakte me trouwens ook schuldig aan het voor lul zetten van klasgenoten. Het is de puberteit, dan ben je nog niet echt een mens. Eerder een halve gek.’


Kenmerkend voor je films is de ongemakkelijke sfeer. De situaties werken op de lachspieren, maar niet zonder een lichte huivering. Vanwaar die dubbele bodem?

‘Ik vind wreedheid heel geestig, maar daar moet je als kijker wel gevoelig voor zijn. Ik hou me helemaal niet bezig met humor, ik denk niet: nu wordt het weer tijd voor een grap. De laatste dagen van Emma Blank is bijvoorbeeld heel grimmig, maar daarom ook erg geestig. Een aantal vrienden van mijn neefje, jongens van rond de twintig, lachten zich helemaal gek. Er zijn ook mensen die dat helemaal niet zien, die zitten heel stilletjes te kijken. Het is echter geen mislukte film als er niet wordt gelachen, daar is de geestigheid te terloops voor. Niemand zal zeggen na mijn film: “Nou, ik heb een lachfilm gezien waar werkelijk niets te lachen viel.”’


Wat is dan de gewenste reactie van het publiek?

‘Ik kan in een film stoppen wat ik wil, maar het blijft altijd de vraag of mensen dat oppikken. Daar heb
ik weinig over te zeggen, een film komt pas echt tot leven door een toeschouwer. Jaws werd bijvoorbeeld gemaakt om mensen bang te maken. Toch wisten de producenten niet wat ze konden verwachten. Bij de première vroegen ze zich zelfs af of het publiek er wel in zou trappen. Toen werden ze gebeld dat de zaal hysterisch werd uit pure angst. Je kunt je niet voorstellen dat ze zich daar zorgen over maakten, want Jaws is meesterlijk gemaakt. Die onzekerheid over ontvangst geldt ook voor mijn werk. Ik probeer helder te zijn op de set, maar heb uiteindelijk niets te zeggen over wat de film losmaakt in het onderbewuste van de kijker.’


Hoe wordt er gereageerd op je films?

‘Ik krijg niet veel persoonlijke reacties, vaak zijn dit alleen complimenten. Het gebeurt niet snel dat er iemand naar je toe komt die zegt: “Meneer, ik wilde nog even zeggen dat ik het een ontzettende kutfilm vond.” Na Abel is het wel de pest dat veel mensen wachten op nog zo’n film. Die ga ik niet maken, want ik heb hem al gemaakt. Vaak krijg ik te horen: “Ja, geen Abel hè.” “Nee”, zeg ik dan, “want dát is Abel en dit is een andere film.” “Ja, maar deze is minder leuk.” Zoek het uit! Ik vind dat echt irritant. In recensies bemerk ik vaak een soort calvinistische behoefte naar urgentie. Het moet een boodschap hebben, een maat-schappelijke relevantie. Dat zijn afgrijselijke termen. Deze film gaat in feite over hebzucht, dat zag ik pas toen hij af was. Nu is net de kredietcrisis uitgebroken, dus is er de kans dat ik ervan wordt verdacht actueel bezig te zijn. Dat zou ik vervelend vinden.

‘Ik sprak op het festival van Cannes een Amerikaan die Kleine Teun had gezien. Zijn reactie is me altijd bijgebleven: hij vond het een walgelijke film. Vooral dat hoofdkarakter, die lafbek die niet van zich af durfde te bijten, vond hij onverteerbaar. Hij zei letterlijk: “Man, pak een geweer en schiet het hele zootje overhoop.”’